Vogelzang in het Belmonte arboretum bereikt een climax

Met mei op de kalender bereikt de vogelzang nu haar hoogtepunt. Wanneer u bij zonsopgang in het Belmonte arboretum wandelt, wordt u verwelkomd met een kakofonie aan geluiden. Het zijn immers de mannetjes die met hun zang een vrouwtje proberen te lokken en ten tweede met hun zang de plaats van het territorium aangeven.

Boomklever. Foto Mart Spijker

Grote Bonte Specht. foto Mart Spijker.

In het voltallige vogelconcert vindt nu een wisseling van de wacht plaats. In het vroege voorjaar zijn in het park nog voornamelijk de vogels te horen die hier ’s winters ook verblijven (standvogels). Voorbeelden hiervan zijn de Boomklever, Boomkruiper, spechten, mezen en de Winterkoning. Deze vogels beginnen al vroeg in het voorjaar met zingen en starten ook al vroeg met broeden. Dit is ook de reden dat bijvoorbeeld de Boomklever met z’n kenmerkende hoge fluittonen nu al veel minder te horen is in het park. De vogels zijn nu volop bezig met het grootbrengen van de jongen. De Grote bonte specht was in het vroege voorjaar niet te missen door de bekende roffel op takken en stammen. Op dit moment is af en toe nog een roepende vogel te horen. In de loop van mei valt deze soort echter weer meer op door de luid bedelende jongen indien de ouders met voer komen aanvliegen.  De Spreeuw was in april nog veel in het Belmonte te horen, maar is nu veel zwijgzamer. De vogels vallen wel sterk op door de luidruchtige jongen die bedelen als de ouders komen terugvliegen met voer. In de oude beuken en zomereiken broeden verscheidene paartjes. Het is opvallend dat veel vogels, die in holen broeden, tot de standvogels behoren. Door het grote aanbod aan oude beuken, zomereiken en andere bomen in het park broedt hier een groot aantal soorten. De vele nestkastjes dragen hier ook aan bij.

Tjiftjaf. Foto: Mart Spijker

In de loop van april wordt het vogelconcert aangevuld met soorten die uit het zuiden terugkeren en de winter daar doorgebracht hebben. De eerste vogel is begin maart al teruggekeerd, namelijk de Tjiftjaf. De Tjiftjaf is een talrijke soort in het park. De vogels zingen tot ver in de zomer nog door. Z’n naaste verwant, de Fitis, lijkt veel op de Tjiftjaf, maar de zang is heel verschillend. De Fitis keert zo ’n drie weken later terug dan de Tjiftjaf. Bij de vogeltelling op 5 mei waren er in eens een aantal vogels te horen. Waarschijnlijk waren dat nog vogels die net teruggekeerd waren en door de aanhoudende noordenwind vertraging hadden opgelopen. De zang van de Fitis is wat melodieuzer dan dat van de Tjiftjaf. Een bekend ezelsbruggetje voor het herkennen van de zang is het zinnetje: tis, tis, tis wel mooi weer, maar het blijft niet zo. Op het eind van het wijsje sterft het geluid zachtjes weg.

De Zwartkop is ook een vogel die algemeen voorkomt in het Belmonte. Begin april kwam deze soort terug. Door de aanhoudende noordenwind namen de aantallen vogels heel langzaam toe. Nu is de heldere, verklinkende zang weer overal te horen. Ten slotte wordt eind april en begin mei het vogelconcert voltooid met de zang van zeldzamer voorkomende soorten, zoals de Tuinfluiter en de Grauwe vliegenvanger. Alle genoemde vogels voeden hun jongen met insecten. In het park bloeit een groot scala aan kruiden en struiken waar veel insecten op afkomen.

Even voor zonsopgang begint het vogelconcert met het Roodborstje, de Merel en de Zanglijster. Vervolgens brengen de Koolmees, Pimpelmees en de Winterkoning hun zang ten gehore en ten slotte, als het wat lichter is en de zon goed doorkomt, beginnen de Zwartkop, Tjiftjaf en Fitis.

Zwartkop. Foto: Mart Spijker

Wilt u de zang eens van nabij meemaken, zet dan vroeg de wekker. Het vogelconcert is in de vroege ochtenduren goed te horen omdat er nog weinig verkeer en andere geluiden zijn. Bovendien is het ’s morgens vaak nog windstil, vochtiger en koeler, waardoor het geluid zich gelijkmatiger lijkt te verspreiden.

Eric Minke, Vogelwerkgroep Wageningen

Omslagfoto: Mart Spijker