Maart en april zijn spechtenmaanden

Eric Minke

Grote bonte specht, foto Mart Spijker.

Veel bosvogels zijn in maart en april actief. In het Belmonte arboretum is nu veel de zang van
boomklevers, boomkruipers, mezen, roodborstjes, winterkoningen en zanglijsters te horen. Dit
geldt ook voor de spechten. Alle spechten zijn het hele jaar in Nederland te zien of te horen. Het
valt niet altijd mee om spechten in het vizier te krijgen. Vogelaars moeten in februari, maart en
april vooral letten op het geroffel of gelach. Met het geroffel geven spechten aan dat dit mijn
territorium is. Tegenwoordig is het mogelijk om in het Belmonte arboretum vier soorten spechten
te zien.

Groene specht, foto Gaby Arntz.

In Nederland komen zes soorten spechten voor, waarvan de draaihals zeer zeldzaam is. De zwarte
specht komt in de directe omgeving van Wageningen wel voor maar in zeer lage dichtheden. De
groene specht, grote bonte specht, kleine bonte specht en tegenwoordig ook de middelste bonte
specht zijn met een beetje geluk op één wandeling in het Belmonte arboretum aan te treffen.
De grote bonte specht is het meest talrijk. Deze rood-zwart-wit gekleurde specht maakt z’n
aanwezigheid in januari al kenbaar door het veelvuldig geroffel. Door de veroudering van de bossen
en het laten staan of liggen van dood hout gaat het deze soort voor de wind. In maart en april
roffelen grote bonte spechten veel voor de afbakening van hun territorium.
De kleine bonte specht is ook broedvogel in het Belmonte arboretum. Deze soort heeft ook een
rood-zwart-wit gekleurd verenkleed, maar is verreweg de kleinste (niet veel groter dan een mus).
Deze soort is erg heimelijk. In maart is deze soort het meest actief. De roffel klinkt veel lichter dan
van de grote bonte specht, maar houdt dikwijls langer aan. In het Belmonte arboretum broedt
meestal één paartje.
De groene specht laat met z’n schallende lach weten dat hij aanwezig is. Het is de enige specht die in
het geheel niet roffelt. Het is een opvallende verschijning met zijn subtiel groene verenkleed, gele
stuit en rode kruin. Deze soort is dikwijls op de grond te vinden waar hij op zoek is naar mieren.
Aanvankelijk bestond het dieet voornamelijk uit bosmieren, maar gaande weg heeft de groene
specht het menu uitgebreid met andere soorten mieren. Dit is de reden dat deze soort nu weer
talrijk is. Strenge, sneeuwrijke winters zijn funest, omdat mieren dan nauwelijks te vinden zijn. Door
de reeks zachte winters gaat het weer goed met de groene specht. Het veranderende bosbeheer,
waarbij men dood hout laat staan, heeft hier ook aan bijgedragen. In het Belmonte arboretum
broedt jaarlijks een paartje.
De middelste bonte specht heeft ook weer een rood-zwart-wit verenkleed met een opvallende rode
kruin. De laatste vijftien jaar is deze soort sterk in opmars dank zij het veranderende bosbeheer. De
kerngebieden lagen aanvankelijk in Overijssel en Limburg, maar nu komt deze soort ook voor in
Wageningen en de directe omgeving. Twee jaar geleden werd voor het eerst een paartje op de
Wageningse Berg vastgesteld en vorige jaar in het Belmonte arboretum. De middelste bonte specht
roffelt weinig, maar heeft een verdragende klagende roep dat wel wat weg heeft van een Gaai.

De foto van de middelste bonte specht is gemaakt door Mart Spijker.